Columns in Coronatijd

Opa en oma

Voor kinderen zijn opa's en oma's belangrijke personen. Ze zijn meestal erg aan hen gehecht. Opa's en oma's vangen hen op als hun ouders werken. Ze hebben vaak veel aandacht voor alles waar hun kleinkinderen mee bezig zijn en ze nemen de tijd om leuke dingen met ze te doen.

Veel kinderen vinden het erg dat ze hun grootouders nu niet kunnen bezoeken.

In deze coronatijd ligt de nadruk vooral op het gezond blijven van mensen boven de vijftig. Heel begrijpelijk dat kinderen, ook de allerjongsten, zich zorgen maken over het welzijn van hun grootouders. Net zoals hun ouders dat doen. Ze worden bang dat opa of oma ziek wordt, in het ziekenhuis belandt of erger: sterft.

Als dat werkelijkheid wordt, is dat voor kinderen heel moeilijk te verwerken.

Een meisje van zes vroeg me of oma misschien door haar toedoen ziek was geworden, want ze had de laatste keer dat ze bij oma was geweest nog bij haar op schoot gezeten. Kinderen, die zich op een bepaalde leeftijd als het centrum van de wereld zien, kunnen zichzelf de schuld geven van wat er misgaat.

Een tienjarige jongen van wie de opa stierf, voelde zich schuldig omdat hij de laatste weken volgens hemzelf niet voldoende tijd heeft gehad voor opa. Zijn grootvader had gevraagd of hij met hem mee wilde gaan vissen, maar de jongen had dat geweigerd.

Hoe kunnen we kinderen helpen wanneer hun grootouders ziek worden of sterven?

Het is belangrijk om sowieso met kinderen in alle openheid vaker een gesprek over doodgaan te voeren. Dieren gaan ook dood, hun konijn of hun kat ook. Mensen gaan ook dood, meestal ze oud zijn. Maar dat geldt niet voor iedereen. Dat hoort bij het leven. En je mag best een beetje bang zijn. Open over doodgaan spreken kan al een beetje helpen bij de verwerking, wanneer een sterfgeval werkelijk in het leven van een kind plaatsvindt. Het kind heeft dan al enig idee wat doodgaan betekent. Daardoor kan er misschien gemakkelijker over het sterven gesproken worden.

Wanneer een kind erg bezorgd is over de gezondheid van opa of oma, kan het helpen om iets voor opa of oma te doen: een tekening maken, een liedje zingen over de telefoon, video bellen, op de stoep voor hun huis een tekening krijten, koekjes bakken, of iets anders creatiefs brengen. In ieder geval: even contact hebben, al is het op afstand. Als je als ouders erbij zegt: "Wat er nu ook gebeurt met opa of oma, dit heb je hen in ieder geval gegeven. Nu zullen ze altijd weten hoeveel je van hen houdt". Op die manier kan een kind daar later met een goed gevoel op terugkijken. Dit kan helpen om een eventueel ziekteproces of verlies te verwerken.


Onzekerheid verdragen

Een kind van zes vroeg me: "Mijn opa heeft Corona. Hoe kan dat nou? Heeft hij niet goed zijn handen gewassen?" En, vervolgde ze: "De Corona is nu toch voorbij? We mogen toch weer naar school?" Hier zien we de verwarring van een kind om uit al die tegenstrijdige informatie over Corona en coronabesmetting toch een begrijpelijk verhaal te maken.

Kinderen hebben te horen gekregen dat ze vaak hun handen moeten wassen en afstand moet houden van volwassenen. Alleen zo kan je besmetting voorkomen. Kinderen trekken hieruit de conclusie dat je dan dus niet ziek kunt worden. Als opa wél ziek wordt, kan dat dus maar aan één oorzaak liggen: hij heeft niet goed zijn handen gewassen.

Ook zien kinderen hun ouders regelmatig de deurknoppen ontsmetten of de meubels afnemen met een desinfectiemiddel. Ze zien dat de buren niet meer binnen worden uitgenodigd en dat ook de familie op de stoep blijft staan. Tegelijkertijd horen ze dat allerlei dingen weer mogen. Eerst mochten ze niet naar school omdat het gevaar van de Corona te groot was. En nu mag het weer wel. Dus is er nauwelijks gevaar meer, zo redeneren sommige kinderen. Maar de waarheid is: nu mogen ze naar school en tegelijkertijd er is nog steeds een groot gevaar voor een nieuwe uitbraak.

Het is lastig voor kinderen te begrijpen dat door het handen wassen de kans op besmetting kleiner wordt. Want aan het woordje kans kleeft de onzekerheid dat je ondanks zorgvuldigheid toch ziek kunt worden. De meeste kinderen kunnen slecht omgaan met dergelijke onzekerheden. Ze beginnen te twijfelen of worden er bang van. Logisch dat we kinderen daarom liever stellige antwoorden geven op hun vragen, of duidelijke oplossingen. Maar is deze aanpak op de duur eigenlijk wel goed?

Het Coronavirus is een intelligente tegenstander, zou je kunnen zeggen. Het is een tegenstander met vele gedaanten. Het maakt je longen of je bloed heel erg ziek, je kunt moeilijk adem halen, je krijgt koorts en er gaan mensen dood aan. Over de hele wereld zoeken wetenschappers naar wat het Coronavirus is en hoe het zich verspreidt. Maar niemand weet het nog precies. Dat maakt ons, volwassenen, ook onzeker. We moeten nu leren omgaan met die onzekerheid. Met andere woorden: deze tijd is een uitdaging voor ons allemaal. Toch proberen we door te gaan met ons leven. Zonder het virus al teveel ruimte te geven om onszelf en anderen ziek te maken.

Dit verhaal zal aan onze kinderen verteld mogen worden. Als we zelf onzeker zijn is het moeilijk kinderen gerust te stellen. Dan is de waarheid vertellen een beter idee.

Het is belangrijk dat ook een kind leert ontdekken dat er weinig echt zeker is in je leven en dat je dan toch verder kunt.

We zouden bijvoorbeeld kunnen zeggen:

"Het virus is er nog steeds en blijft mensen ziek maken. Maar we laten ons er niet onder krijgen. We gaan door met alles wat we echt moeten doen: zoals werken en naar school gaan. Maar we geven het virus zo min mogelijk ruimte, door goed onze handen te wassen, afstand te houden en vaker thuis te blijven. Er zullen desondanks mensen ziek worden. Daarom zijn we voorzichtig. En houden we goed in de gaten of we nog andere dingen kunnen doen om gezond te blijven. Samen gaat dat vast en zeker lukken!"


School

Het is een voorrecht dat kinderen in Nederland naar school mogen. We vinden dat zo belangrijk, dat we dit hebben vastgelegd in de leerplichtwet. Door de coronacrisis moesten kinderen noodgedwongen thuisblijven. Nu staat ondanks het coronavirus de schooldeur weer voor hen open. De grootste groep kinderen vindt dat reuzefijn. Maar geldt dat ook voor alle kinderen en hun ouders?

Sommige kinderen vinden dat ze beter af zijn thuis. Dat kan bijvoorbeeld komen doordat ze hun schoolwerk sneller af hebben en zich in de klas vaak vervelen. Wanneer ze thuis zijn, kunnen ze eindeloos knutselen en spelen. Ook vinden kinderen het soms niet fijn in de klas. Hun klasgenoten pesten hen of sluiten hen buiten. Er zijn ook kinderen die liever thuis blijven, omdat ze niet goed zijn in afscheid nemen. Ze vinden het te spannend om zelfstandig dingen te ondernemen en klampen zich vast aan hun ouders.

Gelukkig is ook voor deze groep kinderen de school verplicht. Ze krijgen dan de kans om met hulp van leerkrachten te leren om voor zichzelf op te komen. En op eigen benen te gaan staan.

Sommige ouders houden hun kind liever thuis, omdat ze bang zijn dat hun kind besmet raakt met het coronavirus en daardoor ook de rest van het gezin aansteekt. Zeker als een van de ouders een kwetsbare gezondheid heeft, wordt de angst voor besmetting groot.

De kinderartsen lieten deze week in diverse media al weten dat dit 'thuishouden van kinderen' mogelijk schade berokkent aan hun ontwikkeling. Ze missen reken- en taallessen, maar belangrijker: ze ontberen het contact met leeftijdgenoten. En juist dit laatste helpt hen om lekker in hun vel te zitten en hun eigen leventje te leiden.

Ik ben het daar roerend mee eens. Maar er is nóg een belangrijke reden.

Door je kind thuis te houden, omdat je bezorgd bent over je eigen gezondheid, maak je het kind als het ware (mede) verantwoordelijk voor jouw welzijn. Maar zo worden de rollen omgedraaid. Het kind zorgt voor zijn ouders en niet, zoals het zou moeten, de ouders voor het kind.

In de praktijk merk ik hoeveel druk kinderen op termijn daardoor ervaren. Ook als ze 'vrijwillig' thuisblijven.

Laten we dus als ouders vooral zèlf zorg gaan dragen voor onze besmettingsangst. En zelf de verantwoordelijkheid nemen voor onze gezondheid, terwijl we onze kinderen een eigen leven gunnen en hen stimuleren om naar school te gaan. Best moeilijk misschien. Maar het maakt van ons wel betere ouders.


Aanstaande vaders

Laatst zag ik een foto langskomen van een aanstaande vader die bij de praktijk van de verloskundige buiten op een stoel zat. Hij keek op zijn telefoon via het beeldscherm mee naar de echo die op dat moment van zijn kindje werd gemaakt. Het raakte mij. Ik stelde mijzelf de vraag hoe het voor aanstaande vaders moet zijn in deze Coronatijd. Kan je je voldoende betrokken voelen bij je vrouw en kind als je op belangrijke momenten, zoals controles bij een verloskundige of gynaecoloog, niet welkom bent?

Door een zwangerschap wordt een man vader en een vrouw moeder. Daarnaast worden ze ouders die vanuit gelijkwaardigheid de zorg voor hun kind op zich nemen. Samen denken ze na over namen. Ze mijmeren met elkaar over wat voor kindje het wordt. Of het meer op moeder of op vader zal lijken. Door zo met elkaar over te praten, ontstaat er al voor de geboorte een band tussen vader, moeder en baby.

Vanaf de eerste dag dat de aanstaande moeder weet dat ze zwanger is, is de baby in haar leven aanwezig. De moeder houdt rekening met haar voeding en voelt de veranderingen in haar lichaam. Als aanstaande vader ben je voor honderd procent betrokken maar ben je misschien ook een beetje een buitenstaander.

Meegaan naar de controles, de harttonen horen of via een echo al een inkijkje krijgen op jullie baby, het zijn juist deze momenten die een gevoel van gelijkwaardigheid brengen. Door deze momenten realiseert een man zich dat hij vader wordt.
Niet meer welkom zijn bij de controles kan dit gevoel van 'erbuiten staan' versterken. Hoe blijf je toch in verbinding?

Vraag aan jullie verloskundige of je op anderhalve meter afstand toch de beelden op de monitor kan zien. Of dat je livecontact mag hebben via videobellen. Zodat je er toch een beetje bij kunt zijn en je verwondering, blijdschap of ontroering met de moeder kunt delen. Praat met elkaar over jullie kindje. Over jullie verwachtingen van het ouderschap. Praat met de baby. Veel aanstaande ouders hebben een bijnaam voor de baby. Spreek je kindje ermee aan. De mogelijkheid om te 'horen' is bij je baby al heel vroeg aangelegd, dus leert de baby jouw stem al voor de geboorte kennen. Wanneer je je handen op de buik van de moeder legt als de zwangerschap verder gevorderd is, zal je merken dat de baby naar je handen toe beweegt. Het is fascinerend om dat te voelen.Hoe dan ook: mannen worden vaders, ook in coronatijd. Vecht maar een beetje voor je plaats naast je vrouw. Je vrouw en je kind hebben jou, ondanks corona, hoe dan ook heel hard nodig. Zowel in de zwangerschap als ook daarna.


Avondklok

Na drie keer tien minuten online-instructie door de leerkracht en nog wat extra huiswerkoefeningen zijn de meeste basisschoolleerlingen overdag wel weer klaar met hun schoolverplichtingen. Wat dan rest is een oeverloze zee aan tijd. Alle dagen van de week.

Sommige kinderen hebben het getroffen met hun ouders. Die spelen een aantal keren een uurtje met hun kinderen en bedenken plannen voor hun kind hoe deze de rest van de dag de tijd kan besteden. Helaas ook dan zijn er veel verveelmomenten. Meer kinderen hebben druk-thuiswerkende ouders en moeten zelf zien de tijd te doden met alweer hetzelfde speelgoed. Bij een deel van de kinderen speelt bovendien het feit dat hun ouders frustraties op hen af reageren, met alle gevolgen van dien...

Dit alles duurt al weken en het einde is nog niet echt in zicht. Kinderen hebben dus al tijden een thuisblijfklok.

Alle weerstand tegen de avondklok ten spijt is deze malaise voor kinderen toch echt het aller aller aller ergste wat er nu gaande is. Dan komt een hele tijd niets en dan pas het 'beetje erg' van de avondklok. Om mij heen zie ik volwassenen die met man en macht onder de avondklok willen uitkomen. Ze halen een hond uit het asiel, of vinden dat zij recht hebben op ruimte om in de avonduren wel hun werk te kunnen doen.

Eigenlijk zou ik dan heel hard willen roepen: "Laten we ons onderwerpen aan de aller aller allerstrengste maatregelen. Zonder uitzondering. Zodat we onze baby's, peuters, kleuters en schoolkinderen meer beschermen door hen sneller te bevrijden van de thuisblijfklok. En hen gewoon weer naar KDV of school kunnen laten gaan!"


Grommend kind

Mama mag ik nog wel hoesten of word ik dan ziek?

Deze vraag stelt een meisje van zes jaar aan haar moeder. Het is de ouders opgevallen dat ze al een paar dagen een grommend geluid maakt: ze heeft zichzelf verboden met open mond te hoesten uit angst om zelf besmet te raken.

Dit voorbeeld laat zien hoe kinderen een eigen verhaal creëren van de halve zinnen die ze van volwassenen horen. De woorden 'ziek', 'besmetting' en 'hoesten' waren voldoende om een eigen verhaalversie van het besmettelijke coronavirus te maken.

Het is belangrijk dat we als volwassenen ons realiseren dat kinderen op grond van onduidelijke informatie angstig kunnen worden van hun eigen fantasieverhalen.

We lezen dagelijks in de krant adviezen van professionals, die stellen dat we kinderen zo min mogelijk met informatie moeten belasten en op hun vragen slechts geruststellend moeten reageren.

Maar kinderen hebben veel meer door dan we denken. Als informatie helder verstrekt wordt zonder dat daarbij de ouders zelf in paniek zijn, werkt dat voor kinderen beter. Zij voelen zich daardoor serieus genomen en zullen minder de behoefte hebben om gaten in de informatie met eigen bedenksels op te vullen.

Tegen dit meisje zouden haar ouders kunnen zeggen: "Je mag best lekker hoesten, alleen dan wel in je ellenboog. Zo besmet je anderen niet en het is ook nog netjes. Van het hoesten krijg je absoluut niet zelf het coronavirus. Dat kan je het beste voorkomen door na het eten, of na het buitenspelen je handen goed te wassen".

Dit meisje is ook bang. Bang om besmet te worden. Alles in de wereld draait er nu om ervoor te zorgen dat men niet besmet raakt. Als grote mensen zich zorgen maken, komt dat bij kinderen hard binnen. Zij snappen wel de ernst, maar niet de reikwijdte van de coronacrisis. Hun angst serieus nemen is belangrijk. Iets zeggen als: "Je bent bang om Corona te krijgen. Dat begrijpen we heel goed. Wij zijn dat ook. Daarom nemen we alle voorzorgsmaatregelen. Meer kunnen we niet doen". Maar daarnaast kan je het ook wat relativeren met de opmerking: "Er zijn wel mensen ziek, maar nog steeds zijn er veel meer mensen kerngezond. Die hebben het virus niet onder de leden. En kunnen elkaar ook niet besmetten". Of: "Gelukkig worden de meeste mensen die wel ziek worden ook weer beter".


Ik ben boos!

"Aldoor als ik net even een mailtje voor mijn werk de deur uit wil doen, zet mijn peuter het op een krijsen. Onmiddellijk moet er voor hem bijvoorbeeld een potlood gepakt worden, of een doekje omdat zijn handen kleven. Elke keer als ik denk: zo die is lekker bezig dus kan ik even de laptop openklappen, heeft hij me per direct nodig".

Van onze cliënten krijgen we dit vaak te horen. In deze corona-tijd merk je misschien dat je kind veel driftiger is dan normaal. Lastig genoeg als je verplicht bent je werk snel af te leveren. Maar niet alleen jullie, ook je peuter staat onder druk. Door het thuiswerken ben je weliswaar fysiek aanwezig, maar met je hoofd zit je bij allerlei andere zaken dan bij het wel en wee van je peuter. En dat is onaanvaardbaar voor een kind dat in deze periode volledig op jou is aangewezen nu opa's en oma's wegvallen, de peuterspeelzaal of crèche gesloten is en zelfs het kletspraatje met de buurvrouw is geminimaliseerd.

Bovendien lijkt het alsof een jong kind een ingebouwde sensor heeft, waarmee het alle stress en spanningen van ouders aanvoelt. Ook daardoor raakt hij of zij van slag.
Peuters kunnen dat natuurlijk nog niet onder woorden brengen. Het deel van hun hersenen (het linkerdeel), waar de gesproken taal en logica gelokaliseerd is, moet nog rijpen. Het andere deel van hun hersenen (het rechterdeel), waar emoties zetelen (het rechterdeel), werkt daarentegen supergoed. Dus alles wat kleine kinderen meemaken wordt in hun hersenen als emoties opgeslagen, gevoeld en uitgeleefd.

Een driftbui van een peuter is dus eigenlijk een verhaal, verteld in de taal van het lichaam en van het gedrag. Zelf kan het kind nog niet in woorden zeggen wat er aan de hand is. We kunnen onze peuter wél de woorden leren die bij hun gevoelens horen door hem of haar te vertellen wat er dwars zit volgens jou. En als je het in de goede woorden zegt tegen de peuter, zal hij of zij zich begrepen voelen door jou. En tot rust komen.Doordat we echt begrijpen waar onze peuters mee worstelt, kunnen we ook rekening houden met hun gevoelens. 'Echte aandacht-uurtjes' inbouwen, wat relaxter zijn. En computeren in een andere ruimte ,of als je peuter slaapt. Voor onszelf ook stukken beter.


Korte lontjes

Terwijl jij als ouder zo je best doet er nog iets van te maken, luisteren je kinderen voor geen meter en heb je het gevoel dat je er alleen voor staat. En dan zit je ook nog de hele dag op elkaars lip. Voor je het weet sta je naar elkaar te schreeuwen. Herken je dit?Iedereen heeft wel eens last van een kort lontje. Dat geldt voor volwassenen en het geldt zeker voor kinderen. Korte lontjes ontstaan als je veel stress ervaart en deze stress voor je gevoel niet goed kwijt kunt. Je kunt dan minder hebben en spanning ontlaadt zich dan sneller in een plotseling opkomende uitbarsting. Vaak is de aanleiding dan iets pietluttigs: bijvoorbeeld een tas van je zoon die in de weg ligt en waar je over struikelt. Voor je het weet golft er een tsunami van boze woorden en verwijten uit je, richting je zoon. Voor je zoon staat dat zo niet in verhouding tot wat er feitelijk aan de hand is, dat deze ook ontploft. En dan sta je tegen elkaar te schreeuwen en zeg of doe je makkelijk dingen waar je later spijt van hebt. Sommige ouders schamen zich ook dat ze zichzelf niet goed kunnen beheersen. Dit legt een extra druk op het ouderschap: want een goede ouder schreeuwt niet tegen zijn kind en slaat het niet.

Korte lontjes kennen we allemaal. Maar wat als je het gevoel hebt als ouder dat het niet meer om incidenten gaat. Dat het in jullie gezin te vaak ontploft. Het gevoel dat je het niet meer trekt en dat je er ook niet als ouders samen uitkomt. Juist nu in een tijd waarin sociale controle voor een belangrijk deel is weggevallen, is het risico op escaleren groot. Want een van de belangrijkste mechanismen voor mensen om stress te ontladen, is contact met anderen zoeken, of even ontsnappen aan de werkelijkheid. Als je het gevoel hebt dat je geen kant op kunt, ligt ontsnapping via drank of drugs op de loer. Dat helpt even voor jezelf in het moment, maar het helpt niet in de relatie met je kinderen.

Het enige belangrijke wat je in deze situatie te doen staat: trek aan de bel. De hulplijn, Mindkorrelatie, Veilig Thuis. Er is veel aandacht om gezinnen bij te staan. Juist nu! Omdat er ook veel begrip is dat deze tijd een enorme wissel trekt op ouders en kinderen.
Voor alle hulpverleners die de telefoontjes ontvangen van volwassenen die bellen naar een hulplijn, informeer of deze volwassenen ook vader of moeder zijn en wat het met de kinderen doet en of ze als gezin extra hulp nodig hebben. Want als één gezinslid het niet meer trekt, dan geldt dat doorgaans voor de andere gezinsleden net zo goed. Dan ligt er ook een kans voor het hele gezin om er samen beter uit te komen. 

Opvoeden doe je nooit alleen!

Afgelopen week was het de week van de opvoeding. Een week waarin opvoeders centraal staan. Een week van ontmoeting en uitwisseling van kennis tussen ouders, medeopvoeders en professionals. Want opvoeden doe je nooit alleen.
Nu mis ik een heel belangrijke partij in het rijtje hierboven: namelijk zij die opgevoed worden, onze kinderen.Onlangs vierden we het afscheid van onze directeur van Kinderleven Behandel- en Kenniscentrum Paulien Kuipers. In de middag was een klein symposium georganiseerd met als thema 'de stem van het kind.' Er waren sprekers, allemaal professionals die vanuit hun eigen invalshoek 'de stem van het kind' prachtig voor het voetlicht brachten. Na afloop sprak een van de kinderen van Paulien ons aan: waarom hebben jullie niet een van ons gevraagd als het over 'de stem van het kind' gaat?
En daar moest ik aan denken bij het thema: de week van de opvoeding 2021.

Als opvoeder heb je wensen, gedachtes, gevoelens en verlangens over hoe je een goede opvoeder wilt zijn. En al deze 'input' komt voort uit onze ervaringen in verbinding met anderen. Zoals Paulien Kuipers verwoordt: zonder verbinding is niemand, iemand. Wij zijn als het ware wandelende netwerken. Daarin worden wij 'bedraad', zoals ook in onze eigen opvoeding door onze ouders of opvoeders. Nog steeds dragen wij deze geschiedenis met ons mee. Hoe je toen was als baby, peuter, kleuter, puber, adolescent, (jong) volwassene in de relatie met je opvoeders. Het vormt hoe wij opvoeder willen zijn. Vanuit de kern hoe wij ooit zijn opgevoed.
Soms word je ineens bewust van je eigen geschiedenis in een moment met je kind. Zo vond mijn zoon als kleuter het leuk om mij te 'helpen' met koken. Hij mocht het sausje maken en Ik liet hem met een garde de saus klutsen. Toen hij klaar was en dit vol trots aan mij liet zien kon ik het niet laten om zelf ook nog even te klutsen. Omdat het naar mijn 'maatstaf' nog niet helemaal goed was. En het moment dat ik de garde overnam, realiseerde ik mij hoe vreselijk irritant ik dat zelf als kind had gevonden wanneer mijn moeder dit exact zo bij mij deed. Want als kind voelde ik haarfijn aan: 'ik had het niet helemaal goed gedaan'. En als kind wil je voor je moeder of vader toch helemaal 'goed genoeg zijn'. Ik durfde mijn teleurstelling ook niet tegen mijn moeder te uiten. En mijn moeder was niet zo sensitief dat ze dit bij mij opmerkte.
Dus was mijn voornemen: als ik later moeder ben, dan wil ik mijn kinderen dit gevoel niet meegeven. Ai. En mijn zoon vond er op dat moment echt wel wat van. Ik zag in zijn gezichtje de teleurstelling weerspiegelt omdat ik zijn trots over zijn mooie sausje niet deelde. We hebben het samen goed gemaakt. En nu was dit nog maar een klein voorbeeld.Onze kinderen hebben echt wel een mening over ons als opvoeders. Want zij zijn uniek met ons verbonden in onze opvoedrelatie! Bij Kinderleven Behandelcentrum praten wij veel met gezinnen over hun onderlinge relaties. En wanneer ouders en kinderen hierover samen in gesprek komen, levert dat voor ouders én kinderen prachtige en soms ook pijnlijke momenten op. Samen praten over dat wat er toe doet in de onderlinge relatie, maakt dat ieder zich meer verbonden voelt met de ander in de opvoeding én de liefde.
Dus laten we onze kinderen als serieuze gesprekspartners niet vergeten. Want opvoeden doe je nooit alleen!


Ouderrol

Instellingen en bedrijven kunnen door Corona niet meer op de normale manier functioneren. Dat zaait onzekerheid. We zijn bezorgd over ons inkomen en onze toekomst.

Op scholen kan geen les meer worden gegeven. Hoe moet het nu met het leerproces van onze kinderen? Ze moeten straks toch door: naar de volgende klas, de volgende opleiding? Het antwoord van de samenleving hierop is: "We laten alles zo veel mogelijk doorlopen en wel thuis'. Maar wat kan een gezin eigenlijk aan?

Ouders zijn nu opeens leraar en thuiswerker, naast het gewone vader en moeder zijn. Om alles nog eens extra te verzwaren zijn de oppas- en opvangmogelijkheden voor hun kinderen tot nul gereduceerd: geen BSO, geen kinderopvang, geen opa's en oma's waar kinderen af en toe kunnen logeren.

Dit takenpakket legt op de meeste gezinnen een grote druk. Het is eigenlijk niet te doen om je te concentreren op een zoomsessie met een baby op schoot en een peuter die persé nu een potlood wil hebben. Als je een kind hebt dat sowieso veel aandacht nodig heeft, soupeert het thuiswerken en de schoolwerkbegeleiding al je reserve-energie op. Wat overblijft is irritatie ten aanzien van je om aandacht vragende kind. Misschien denk je: "Dit lukt zo niet".

Inderdaad. Het lukt je misschien niet. Maar dat geldt volgens mij voor de meesten onder ons. Want onze eerste en belangrijkste rol thuis is die van vader of moeder. Dat betekent dat je er bent voor de kinderen als ze ons nodig hebben voor troost, bescherming, stimulans en spel. Ouders hebben niet geleerd voor leraar of voor 'beeldschermwerker'.

Onzekerheid over de toekomst kunnen we niet wegnemen door met grote druk en veel geruzie samen thuis te zijn.

Misschien moeten we daarom vooral op onze ouderrol inzetten. Ondanks alles is deze periode een kans om meer met je kinderen op te trekken. Het fijn te hebben. Elkaar beter te leren kennen. Dus: gewoon vaker 'ik ben er even niet' zeggen tegen de andere taken. Doe ze misschien even met een Franse slag. En zet ondertussen alles in op de gezelligheid thuis.

Het is belangrijk dat werkgevers oog hebben voor de werkstress van hun werknemers. Als zij nu flexibel kunnen zijn, zullen hun werknemers gemotiveerd weer aan de slag gaan na de crisis. 


Pubers

Wie kan ze goed binnenhouden in deze coronatijd?

Het leven van een puber cirkelt voor vijfennegentig procent rond de interacties met zijn of haar vrienden- en vriendinnengroep. Voor het overgrote deel kunnen sociale media in hun behoefte aan contact voorzien. Maar dat zal toch minimaal gedragen moeten worden door zo nu en dan een livecontact.

En daarmee kan je als ouders behoorlijk met de handen in het haar zitten. Want hoeveel contact sta je in deze coronatijd toe? En met hoeveel vrienden tegelijkertijd? En hoe lang mogen die ontmoetingen duren? En mag je überhaupt contact met vrienden wel toestaan, nu de maatregelen van de overheid het tegendeel voorschrijven?

De pubers om mij heen hebben het lastig. Er is geen school waar ze vrienden zien. Naast het huiswerk maken is er geen duidelijke dagbesteding. Als hun ouders nog buitenshuis werken zijn ze alleen thuis. Uitslapen, rondhangen, appen of gamen wordt het tijdverdrijf. En als je net voor de coronatijd een vriendinnetje gescoord hebt wil je daar natuurlijk naar toe. Uiteraard zitten pubers dan niet netjes naast elkaar, maar eerder aan elkaar. Kan dat wel nu?

We helpen onze basisschoolkinderen met hun huiswerk. Misschien moeten we onze pubers helpen met hun behoefte aan contact met anderen. Ga ondanks eventueel tegengesputter toch maar het gesprek aan. Om samen de kaders te bepalen: wat kan wel en wat kan niet gezien het besmettingsgevaar. Ook pubers zijn bang voor het coronavirus of bang hun ouders te besmetten. Ze hebben over het waarborgen van de veiligheid zelf misschien ook ideeën die ze kunnen inbrengen.

Een aantal ouders kwam op het idee om met toestemming van hun puberzonen of dochters contact met elkaar op te nemen. Om samen de mogelijkheden te bespreken. Dit creëert een vangnet rond de pubergroep. Op die manier dragen ouders met elkaar en samen met hun kinderen de verantwoordelijkheid.

Het is in ieder geval belangrijk de verbinding met je puberkind te behouden. Want met bonje en een weglopende tiener verlies je het overzicht en ben je qua besmettingsgevaar mogelijk verder van huis.


Veerkracht

"We komen als gezin nu dichter tot elkaar" en "Ik ben er trots op hoe ik mij als moeder erdoor heen sla".
Uitspraken van ouders die ondanks alle beperkingen die het Coronavirus ons stelt, iets nieuws hebben ontdekt. Over zichzelf en over hun gezin. Ze zien opeens hun kinderen echt. Het valt hen op hoe zelfstandig die al zijn. Op sommige momenten zien ze hun kinderen uren achter elkaar spelen. Hun speelgoed weer ontdekken. Zelf hun problemen oplossen.

We krijgen een andere kijk op zaken en het haalt ons uit een sleur. Dit kan verrassend uitpakken.Van het ene op het andere moment moesten we na de lockdown ons gezin op een nieuwe manier draaiende houden. De structuur omgooien. Meer op elkaar betrokken raken binnenshuis. Velen van ons is dat gelukt. Mogen we hardop vaststellen dat ouders beschikken over een enorm aanpassingsvermogen?

De coronacrisis bracht ons het inzicht dat we tot meer in staat waren dan we misschien voor mogelijk hadden gehouden. Omdat we als ouders vooral willen dat onze kinderen het goed hebben, staat de bescherming tegen nare dingen in het leven voorop. Daarom was onze intentie om hen erdoor heen te helpen.
Dus bedachten we manieren hoe we de tijd zo veilig en goed mogelijk met elkaar konden doorbrengen.

Een moeder met twee kleine kinderen kocht meteen een trampoline, zodat haar kinderen toch hun energie kwijt konden. Een andere moeder had een manier bedacht om haar zevenjarige dochter die in een pleeggezin woont, toch buiten met afstand te kunnen ontmoeten. Ze hielden tijdens de wandeling beiden de uiteinden vast van een anderhalve meter lang koord. Het koord was versierd met allemaal vlaggetjes. Elk vlaggetjes stond voor een leuk moment met elkaar. Het zijn maar een paar voorbeelden van ouder-creativiteit die me de afgelopen periode bereikten.

Nu gaan we langzamerhand uit de lockdown. Het is fijn om oude activiteiten weer op te kunnen pakken: zoals school en sport. Maar tegelijkertijd heb je misschien in je gezin iets ontdekt, dat je vast zou willen houden. Misschien is dat een leven met minder haast. Of met minder autorijden. Of met meer onderling contact. Laten we vooral voorzichtig zijn ons opnieuw volop in de hectiek van alledag te storten. In oude patronen terug te vallen. En niet vergeten hoeveel veerkracht we eigenlijk hebben. Hoeveel moed en kracht er in ons schuilt om onze schouders onder ons gezin te zetten. Is het niet de moeite waard om deze inzichten vast te houden?


Applaus

Naast alle aandacht en applaus die er was en is voor zorgverleners in ziekenhuizen, op intensive care afdelingen, in bejaarden- en verpleeghuizen, is er één groep zorgverleners die totaal aan de publieke aandacht ontsnapt is. Dat zijn de hulpverleners in de jeugdzorg en speciaal degenen die een gezinshuis draaiende houden.

In deze huizen wonen gemiddeld acht kinderen van verschillende leeftijden, die allen door een problematische thuissituatie een moeilijke start in hun leven hebben gehad. Dat brengt met zich mee dat ze vaak moeilijk kunnen omgaan met liefde, aandacht en emoties.

Ze zijn gauw in de war, bang verlaten te worden, bang dat hun eigen ouders of de leiding van het gezinshuis hen niet lief genoeg vinden. Ze uiten deze gevoelens vaak met lastig gedrag.

Van nabij maak ik zo'n gezinshuis mee. Het eindeloze geduld van de begeleiders die toch maar mooi vierentwintig uur per dag klaar staan - en dat alle dagen van de coronacrisis - bewonder ik enorm. Kinderen in nood zijn in de war en dus lastig. Zonder coronacrisis is het al een knap staaltje werk van de begeleiders om het 'gezin' in pais en vree te runnen en de kinderen een thuis te geven. Maar in coronatijd is het gedrag van de kinderen bij tijd en wijle extreem moeilijk. De dagen hebben minder structuur, iets waar deze kinderen heel slecht mee om kunnen gaan. Het ene kind loopt voortdurend weg. Het andere kind krijgt minstens vijf woede-uitbarstingen per dag. Een derde kind begint opeens in haar broek te plassen en een vierde slaapt niet meer. Een vijfde maakt met elk activiteit de kachel aan.

Voor een aantal kinderen betekent de coronacrisis ook nog, dat ze geen contact meer hebben met hun biologische ouders. De omgang met andere volwassenen dan die in het gezinshuis brengt immers teveel besmettingsgevaar met zich mee. Geen omgang betekent voor deze kinderen ontregeling. Het roept vragen op als: "Houden mijn ouders nog wel van mij" en onrust:" Wanneer bellen ze nu toch". En als de ouders vergeten te bellen of dat niet op tijd doen zijn natuurlijk de rapen gaar. Dan raakt het kind in paniek, is boos of bang en gedraagt zich vervolgens dusdanig lastig dat er geen land mee te bezeilen is.

De begeleiders die ik in deze tijd mocht volgen hebben het meer dan fantastisch gedaan. En ik vermoed: de begeleiders van andere huizen ook. Alle dagen hebben ze een programma gemaakt waarin huiswerk, plezier en ontspanning vaste onderdelen waren. Alle dagen.

Zonder één dag vrij.

Ze verdienen een lintje. Dat op zijn minst. Maar ze verdienen vooral ook ons aller respect. En een heel lang en warm applaus. Dank jullie wel: alle jeugdhulpverleners in gezinshuizen!


Babyblues

Aanstaande ouders dromen in de zwangerschapsperiode van een gezellige kraamtijd. Van een blozende baby in de wieg en van trotse grootouders die hun baby komen bewonderen. Van broers en zussen die met hun kinderen het nieuwe nichtje of neefje welkom willen heten.

Maar in deze coronatijd gaat het allemaal anders.

Vooral ouders met een eerste kindje ontberen de verwachte steun van de buitenwereld, omdat ze nog geen ervaring in het ouderschap hebben. Kraamvisite is verboden. Ook opa's en oma's zijn in verband met besmettingsgevaar niet welkom. Er is maar mondjesmaat kraamzorg en huisbezoeken vanuit het consultatiebureau zijn noodzakelijkerwijs tot het minimum beperkt.

Alle beginnende ouders zijn onzeker: slaapt de baby niet te veel? Niet te weinig? Krijgt hij of zij wel genoeg voeding? Huilt de baby van de kou? Van de honger?

Voor al die kleine en grote vragen biedt het sociale netwerk in de regel uitkomst. De kersverse ouders voelen zich daardoor gezien en gehoord. Zo wordt de zorg voor het nieuwe gezin door meerderen gedragen. Ouders hoeven het niet alleen te doen.

In de eerste weken staan alle jonge ouders voor de uitdaging om hun kind te 'adopteren'. Je krijgt een baby, maar als je het iets langer kent, wordt dat míjn kind. En daarmee wordt juist in de eerste weken de basis voor de ouder-kind band gelegd.

Gelukkig ontwikkelt deze band zich meestal goed, ondanks de coronacrisis. Maar toch. Nu is er in deze tijd meer spanning en onzekerheid bij de prille ouders. En spanningen kunnen een goede 'adoptie' in de weg staan. Er is extra aandacht en liefde nodig: voor ouders én voor hun pasgeboren kind.

Daarom een oproep aan alle familie en vrienden die om kraamouders heen staan: toon optimale betrokkenheid. Stuur bloemen, cadeaus en kaartjes. Zwaai bij hen voor de ramen of bewonder de baby via skype. Bedenk iets creatiefs. Zodat we de baby met zijn allen adopteren. En zeg vooral dat de baby het erg getroffen heeft met die superlieve ouders!


Het behang

"Ik wil niet", "Houd je erbuiten". Dit kunnen opmerkingen van kinderen zijn met wie je al bijna drie weken vierentwintig uur per dag samen in huis bent.

En we horen onszelf zeggen: "Doe dit" en "Doe dat niet". Op zichzelf is dat niets bijzonders. Zo gaan ouders en kinderen wel vaker met elkaar om. Het wordt echt vervelend als dit de toon wordt die de 'ouder-kind dialoog' deze dagen in coronatijd vooral gaat bepalen.

De irritaties die daarbij komen kijken, kunnen hoog oplopen. Je kunt de kinderen -en zij jou- wel achter het behang plakken. Uiteindelijk deel je misschien een fikse straf uit. Of nog erger: klappen.

Dat we af en toe geïrriteerd raken is logisch. We kunnen niet voldoende ontsnappen aan het fulltime samenzijn. Voorheen zorgden de school, ons werk en onze hobby's ervoor dat we voldoende afstand van elkaar konden nemen, waardoor we onze negatieve stemming konden ombuigen. Nu is die cool-down periode er niet. De spanningen lopen gemakkelijk op.

Dat is niemands schuld. Het kind lijdt net als de ouders onder het binnenblijven. Het kind is op zichzelf niet slecht, noch zijn ouders per definitie slechte ouders. Het komt door de situatie. Die heeft de schuld.

Het is menselijk om spanningen op elkaar af te reageren. "Als jij nou es wat minder..." "Als jij nou es wat meer...", ".... dan voel ik me beter". Maar dat verbetert de situatie niet. En klappen? De zijn voor iedereen slecht. Die brengen schade, zowel als kinderen hun ouders slaan als omgekeerd, de ouders het kind. Er is één ding dat wel gaat helpen: afstand nemen. Doe even iets voor jezelf. Koel af. Verzet je zinnen. Zoek afleiding.

Kinderen hebben dat trouwens ook nodig. Even met een vriend of vriendin samen zijn, skypen of bellen. Want ze missen de leerkracht, de klas, de structuur, de speeltuin, of de juf van de kinderopvang. Boze ouders maken kinderen bang. Sterke pubers maken ouders onmachtig. Even niet met elkaar bezig hoeven zijn doet wonderen.

Maar als er klappen vallen, of als er vóór de coronatijd al klappen vielen en als dat nu erger wordt, deel dan daarover je zorgen vooral met anderen. Bel met vrienden, of met een telefoonlijn van een hulpinstelling: de luisterlijn, de telefoon van het Centrum voor Jeugd en gezin. Je hoort dan waardevolle tips. En wellicht kan je kind weer voor een paar uurtjes per dag naar school gaan, omdat dat beter voor jullie is.

En buren: als je merkt dat een gezin naast je moeilijke tijden doormaakt: vraag vooral of je kunt bijspringen. Boodschappen doen, even opletten op de kinderen bij het buitenspelen. Alles wat de situatie verbetert, kan de lucht klaren.


Doen en laten

Nu zitten we collectief thuis. We moeten het levenmet elkaar binnen het gezin helemaal opnieuw uitvinden. Wanneer laat je elkaar met rust? Wanneer leg je een ander (meestal je kind) regels op, wanneer speel je met elkaar en wanneer is er tijd voor je werk of voor het huiswerk van je kinderen? De structuur van de dagelijkse gang van zaken valt weg. De dagen met het vertrouwde ritme van de school of kinderopvang, BSO, sport, clubs of oppas, zijn nu dagen geworden met een bijna lege agenda. Leegte, ruimte, niets... Ongekend. Wat nu?

De huidige generatie ouders heeft het vreselijk druk: tweeverdieners, hobby's, hardlopen, vrienden en familiebezoeken. En kinderen worden in hun kielzog meegenomen. Alles vraagt om haast: hup, opschieten, je komt te laat, snel je tandenpoetsen, enzovoort. Kinderen treuzelen in onze ogen vaak. En wij als ouders dwingen hen om in ons tempo met onze agenda's hun leven in te vullen.

Nu is plotsklaps de 'corona-rem' daarop gezet. Sommigen onder ons zullen het 'doenerige' nog in hetzelfde tempo willen vasthouden. Ze maken programma's voor zichzelf en de kinderen. "Doe es wat", zeggen ze tegen hen. Van al dat gejaag en dat achter-de-broek-zitten wordt het er meestal niet gezelliger op. Er komt zelfs ruzie van. Wat zou er gebeuren als we dat nu eens niet meer zouden doen? Als we de kinderen alleen aansporen voor het hoogstnoodzakelijke: huiswerk maken of af en toe eens opruimen? En hen voor de rest meer met rust laten en met hen af en toe spelen op hun verzoek? Als we de kans aangrijpen om naar onze kinderen kijken en te ontdekken hoe hún ritme in elkaar steekt? Hoe zij door de dag heen de dingen oppakken? Als wijzelf eens 'niet-doen' en maar 'laten'? Dat zal niet gemakkelijk zijn. Dat wordt op onze tong bijten om niet voortdurend op hen te reageren met een corrigerende of stimulerende opmerking. Maar het is een kans. Een kans die de corona ons biedt: dat we onze kinderen in hun wezen leren te begrijpen. Hen echt zién. Dat brengt in ieder geval geen ruzie en waarschijnlijk wel rust en vrede.

Ik zag gisteren een dochter van vrienden. Zij zat stil op de schommel voor zich uit te kijken. "Wat ben je aan het doen" vroeg ik? "Niks" zei zij. "Waar zit je aan te denken"? ging ik verder. "Aan niks". Heerlijk antwoord.